vrijdag 5 mei 2017

De prijzen van de Kinder- en Jeugdjury zijn uitgereikt, en de nominaties voor de Nederlandse Kinderjury zijn bekend!

… en daar is de eeuwig terugkerende discussie weer! Hoera?

Kinderboekenrecensent Jaap Friso bond de kat de bel aan, en stelde: zoek de verschillen tussen de Nederlandse Kinderjuryprijzen en die van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury.

Nederlandse Kinderjury: Elk boek dat in het voorbije jaar (2016 in dit geval) verscheen, komt in aanmerking voor een stem. Er is een senaat, en kinderen die daarin zetelen, lezen echt wel veel en graag. En toch blijft wie bekend is steeds bovenaan deze lijsten staan. Of ik daar dan iets tegen heb?

Neuh, ik vind de boeken van Paul van Loon ook leuk. Maar ik zou ook in de Nederlandse Kinderjury weleens verrast willen worden omwille van eens totaal iets anders. Hoe komen Van Loon en Stilton dan steeds bovenaan? De boeken van van Loon worden gretig gelezen: dat is een pluspunt. Maar: als een kind maar één boek per jaar leest, en daar dan op stemt, dan heeft het toch geen weet dat er ook nog iets achter de horizon gloort?

Een veilige weg 

De weg van de van Loons en de Stiltons is een veilige, bekende weg. Want, als we allemaal heel eerlijk zijn, iets nieuws proberen is de eerste keer best eng. Dan kan de volwassene in de omgeving van het kind optreden: “probeer dit eens”? Het is dan misschien een boek van Anna Woltz, “Gips”, bijvoorbeeld. Of “Alaska”. Of misschien zelfs “Spinder” van Simon van der Geest: Deze laatste won een Gouden Griffel, én de prijs van de KJV bij 10-12 jaar.
Of ik er dan vanuit ga dat Nederlandse juryleden niks met boeken doen? Ik ben ervan overtuigd dat er scholen en bevlogen juffen en meesters zijn die weldegelijk met boeken werken om tot stemming te komen.

Wat blijft ie toch een heerlijk kereltje!
Discussies en een dictatoriaal kantje

De discussie over de werking van de Nederlandse Kinderjury en die van de KJV, en dat die totaal anders is qua aanpak, is al erg oud, en ze komt, soms zelfs woordelijk, elk jaar terug.

Ik werk zelf – en erg graag ook – mee aan de KJV, en als u zich geroepen voelt mag u mij nu al afschieten daarvoor. Het kwam in beide discussies die op Facebook lopen, terug: Het is niet zo dat ik als begeleider mijn juryleden zou sturen op wat ze mooi moeten vinden. Nog veel minder ben ik een dictator. Wat doen wij dan met KJV anders? Wij selecteren onze boeken inderdaad voor. Wij zijn volwassenen. Dat klopt ook. Wij lezen alle boeken die per jaar voor één bepaalde leeftijdsgroep verschenen. En we doen dat grondig. “Lees je je boeken als een kind dan?” Natuurlijk niet. Ik ben geen kind meer. En ik pretendeer ook – dat wil ik nog veel minder – niet te weten wat een kind dan wel leuk zou moeten vinden, of wat een kind leuk vindt. Het ene kind is namelijk het andere kind niet. Maar: wij beslissen geenszins wat kinderen “leuk moeten vinden”. Dat zullen ze ons zelf wel vertellen.

Vinden onze juryleden dan alle acht boeken op de leeslijst even goed, mooi, spannend? Natuurlijk niet. Dat hoeft ook helemaal niet. De vraag die in mijn groepen steeds terugkomt is: “Mag ik een boek ook niet goed vinden?” Dat antwoord is even natuurlijk als water dat naar de zee stroomt.

Lezen in je vrije tijd

Net als wanneer mensen op zaterdag naar tennis, atletiek of tekenschool gaan, komen kinderen en jongeren voor de Kinder- en jeugdjury in hun vrije tijd vaak in groepen samen om over afgesproken boeken te praten. Meningen worden beluisterd, personages becommentarieerd, het verhaal wordt besproken, en inzichten worden gedeeld. Allemaal in de schaarse vrije tijd van kinderen en jongeren.

Soms moeten we zelfs ouders erop wijzen dat kindlief niet verplicht is om mee te doen als het dat echt niet wil. Want ook dat komt voor als je naar de motivatie van een kind vraagt: “omdat ik moet van mijn ouders”. Dat proberen we zelfs te ontmoedigen. Van zo gauw iets “moet” is het niet leuk meer. Kinderen en jongeren die deelnemen aan KJV hebben als enige voorwaarde om te mogen stemmen: de acht boeken op de lijst gelezen hebben. Soms haken juryleden af, dat klopt. Soms heeft dat inderdaad te maken met boeken die hen niet liggen. Daar is niets mis mee. Het is wel zo dat juryleden van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen vaak, niet altijd, veellezers zijn. (Dat er dit jaar ruim 7000 kinderen en jongeren meelazen: die pluim deel ik graag met iedereen die dit jaar meegewerkt heeft aan de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen.)

Juryleden zeggen ook vaak dat ze de boeken op de lijst nooit zelf zouden vinden (dikwijls omdat ze niet zo zichtbaar zijn), maar dat ze net daarom bij de Kinder- en Jeugdjury meelezen, om ook eens andere boeken te lezen, en nog vaker: om er met anderen over te kunnen praten.
Want ook dat is waar: als je helemaal alleen de boeken op de KJVlijst moet lezen, kan dat een moeilijke opgave zijn. (Hoera als je dat toch deed!)

Mengelmoes

Staan er op jullie lijsten dan niet wat volwassenen goed vinden, en gaat dat niet voorbij aan wat kinderen vinden?
Dat zou kunnen. Want wat kinderen opvalt, daar gaan wij als volwassenen misschien aan voorbij, en omgekeerd. Ook in kinder- en jeugdboeken zitten elementen die pas naar boven komen borrelen als je dieper op het boek ingaat. Net als in boeken voor volwassenen. Door over boeken te praten, kan je – of je nu een volwassene of een kind bent – er meer in zien. Net dat maakt de Kinder- en Jeugdjury zo ongelofelijk boeiend.

“Goede (kinder)boeken bestaan niet!”

Dat is onzin, natuurlijk, maar ik begrijp deze stelling. Niet iedereen vindt hetzelfde boek (om dezelfde redenen) goed. Dat is gewoon een feit.

“Ik krijg mails dat kinderen mijn boeken de beste van de wereld vinden

… En jij zegt dat een kind daar dan niet op mag stemmen?!”

Het is superleuk om dit soort mails te krijgen, vast wel. Er stond echter nergens dat een kind dan niet op dit boek zou mogen stemmen. Maar mag een recensent – alstublieft – nog zelf beslissen welke boeken gerecenseerd worden, zeker als dat voor een eigen webstek is? Ook ik maak als ik boeken recenseer keuzes, en ik wil daarop niet afgerekend worden omdat ik er dan geen ander recenseer.

Zelf ga ik meestal ook voor minder bekende boeken, of voor minder vanzelfsprekendheid. Want boeken in stapels, die liggen al op stapels, en ze vallen mensen sowieso op. Want ook dat is waar, en misschien is dat mijn koppige kant: als iedereen loopt te schreeuwen en te roepen “dat mensen dit of dit boek zeker moeten lezen, het is geweldig!” (Lize Spit’s ‘Het Smelt’ om er eentje te noemen) dan ga ik dat bijna per definitie niet goed vinden of het lezen. Misschien heeft dat ook te maken met mijn Grote Liefde die Jeugdliteratuur heet, te maken: een ondergeschoven kindje dat sowieso al verschillende genres in zich draagt, en dat maakt dat ik van de auteurs die al dan niet nogal persoonlijk werden, wél hun boeken wil gaan lezen. Want vergis u niet: ik ben nog veel minder “iedereen” en ik vind de boeken van Otto-Jan, de niet-lezende puber, helemaal geweldig. In welk hokje gaat u mij duwen?