donderdag 5 juli 2007

Over een jong, hip én sexy heksje

Heksje Paddenwratje is hip, jong en sexy. Op Walpurgisnacht, de heksensabbat, wordt ze verliefd op de jonge duivel Iscariot. Hij heeft haar opslag zo in de ban, dat ze al haar spreuken kwijtraakt. Bovendien krijgt ze daardoor pech met haar Hell’s Broom. (Jawel, ook dit hippe heksje beweegt zich voort op een bezem.) Ze trekt tevoet verder, en komt in aanraking met verschillende kleurrijke personages. Koning Bombardon I, die stiekem in de duinen bombardon speelt, terwijl iedereen denkt dat hij een overspelige echtgenoot is. Of de eenmansfanfare van Flierefluiter. Paddenwratje leert Kabouter Fons kennen, die oefent om te “verstillen”. Als je verstild, kun je doorgaan voor tuinkabouter. Hij heeft een herberg, waarin alles perfect geïntegreerd is, mensen en kabouters zijn er welkom. Maar Ook Pater Ambrosius en Anselmus, zijn twee onverbeterlijke heksenjagers, die ook achter Heksje Paddenwratje aanzitten… Daarvoor schuwen ze geen enkel middel. Maar ook paters maken weleens fouten, ze eten bijvoorbeeld heksen, in de vorm van appelflappen…
Heksje Paddenwratje weet zich geen raad meer, nu ze al haar spreuken kwijt is, en dat Iscariots spreuk alle andere spreuken uit haar hoofd jaagt. Maar verliefd zijn is des mensens. En Heksje Paddenwratje heeft de gelofte van het boze afgelegd. Van Kabouter Fons leert ze dat verliefd zijn zweverig begint, maar dat dit ook kan veranderen in liefde, en dat houdt in dat je de gebreken van iemand voor lief neemt. Iscariot is echt deel van het boze. Hij zegt ook niet dat hij van Heksje Paddenwratje houdt: “Ik haat je, ik heb nog nooit iemand zo gehaat als jou.”
Heksje Paddenwratje is geen typische “heks”, ze heeft lieve kanten, waar ze soms geen blijf mee weet ; volgens Kabouter Fons houdt ze toch ook een beetje van Koning Bombardon, geeft ze Kabouter Fons bij het afscheid een zoen en weet ze zelf niet goed waarom. Ze begrijpt ook dat het veranderen van Kikker in Prins, geen pretje is. Of haar rotstuintje, elke steen die daar ligt, heeft zijn persoonlijkheid gehouden.
Misschien kun je hier van een soort identiteitscrisis spreken, maar misschien kun je het ook als een mooi, gedoseerd hilarisch verhaal spreken, met verwijzingen naar sommige andere sprookjes, zoals Sneeuwwitje. Sneeuwwitje is NIET wie men ons al die tijd heeft willen geloven, volgens Kabouter Fons is ze een sloerie die uit is op geld. En het werken in de mijnen, en het zingen van Hei ho! Mijn oor! Het was telkens hard werken, en mevrouw Sneeuwwitje was nooit tevreden.
Je merkt dat Heksje Paddenwratje niet door iedereen graag wordt gezien. Loense Bet, een heks die Voodoo doet, bijvoorbeeld, die is jaloers op de moderne Paddenwratje. Met haar fax, haar Hell’s Broom, en ze zal het niet laten om Heksje Paddenwratje erop te wijzen dat het allemaal haar eigen schuld is. Ze is na de Sabbat niet thuisgekomen, toch? Laat Heksje Paddenwratje zich nu net tijdens zo’n scheldtirade aan haar adres, de appelflapspreuk weer herinneren…Wanneer ze terug thuis is, is het verhaal afgelopen, en is Ricoh, een omgetoverde raaf, blij dat zijn bazin weer thuis is. Heksje Paddenwratje beloofd hem het hele verhaal van haar tocht. Die heb je als lezer wel gekregen, maar het zou misschien leuk zijn om het verhaal op te tekenen uit de mond van Heksje Paddenwratje!
Heksje Paddenwratje / Henri Van Daele ; illustraties Klaas Verplancke.- Leuven : Davidsfonds, 2002.- 206 p. : ill.- ISBN 90 5908 038 6 - 14+