vrijdag 1 juli 2016

Het Grote Grimm-feest!

“Het Grote Grimmboek” bevat 16 sprookjes, de meeste bijna overbekend, denk aan Roodkapje en Sneeuwwitje. Net zoveel illustratoren leefden zich voor dit boek uit, achterin het boek staat een lijstje met hoe zij over “hun” sprookje dachten, en hoe ze er een kozen om te illustreren. Dat maakt dit boek tot een waar feestje, als je de sprookjes niet zou willen lezen.

Minder bekend

Twee minder bekende sprookjes zijn misschien “Het meisje zonder handen” en “De zeven raven”. Dat laatste heeft wel iets van “De Wilde zwanen” van HC Andersen, waar het ook het enige zusje is dat haar broers van de vloek van een heks zal verlossen. De opofferingen van beide zusjes zijn niet van de minste: Liza uit “De Wilde zwanen” mag tijdens het maken van elf vesten uit brandnetels absoluut niet spreken, anders zal ze haar broers niet kunnen redden.

Bij “De zeven raven” van Grimm is het wat mij betreft iets ongeloofwaardiger: Zusje gaat opzoek, en onderneemt een tocht, waarbij ze langs de zon komt, die te heet is, en langs de maan, die dan weer te koud is. Er is trouwens geen sprake van een moeder voor het meisje en haar broers, wat ook vrij ongewoon is.

“Het meisje zonder handen” was een verhaal dat ik ook helemaal niet kende, en hier valt op dat het lot van dat meisje echt gruwelijk is. Hier valt op dat het suikerzoete van de sprookjes maar best naar het rijk der fabeltjes kan verwezen worden. Angst, pijn, en de duivel zijn het kind haar deel. Net het feit dat de pot suiker en stroop in alle sprookjes achterwege is gebleven in deze bundel, maakt dit boek een ook al een leesfeest, ook als je al wat ouder bent. Lees als je dat wil gerust over het bestaan van engelen en geesten heen.

Jorinde en Joringel

“Jorinde en Joringel” is nog een minder bekend sprookje, maar het heeft wel iets weg van een aanhangsel dat in sommige versies van Hans en Grietje voorkomt. Soms komen Hans en Grietje voorbij peperkoeken personen, die, wanneer Grietje de heks in de oven duwde, opnieuw mensen worden. Hetzelfde gebeurt enigszins in “Jorinde en Joringel, al worden daar 7000 vogeltjes, die door een tovenares werden omgetoverd, weer tot mensen gemaakt, als Jorinde haar broer terugvindt.

Prettig weerzien

Voor het overige is het een prettig weerzien met Sneeuwwitje, Roodkapje, de Wolf en de zeven geitjes, de Kikkerkoning of ijzeren Hendrik, Rozewitje en Rozerood (die in sommige versies ook Sneeuwwit en Rozerood heten), en Assepoester. En wat te denken van De Bremer Stadsmuzikanten, Repelsteeltje, Raponsje en Doornroosje?

Verder hebben we ook nog een roversbruidegom, die allerminst een lieverdje is, maar zijn bruid laat zich allesbehalve kisten.

Taalplezier

Niet enkel de illustratoren beleefden zichtbaar plezier aan hun werk voor deze bundel: Kristien Dreesen laat de sprookjes, deels op rijm, maar vrij onopvallend, soms bijna zingen. (‘ “Met ons Richting Bremen, jij jankt ’s nachts zo graag, dan ben je toch ook muzikant?” Dat vond de kat ook en ze trok dus mee door het land’. (p27) )

Illustratoren

Geen enkel sprookje kan zonder illustraties. Alle illustratoren schreven achterin dit boek waarom ze een sprookje kozen. Zo is dit boek erg rijk, zowel qua taal, het overboord gooien van suiker en stroop, als qua illustraties. Er zitten zelfs twee bruine prinsen in dit boek, waardoor Sneeuwwitje en Assepoester een multiculturele kant krijgen. Sneeuwwitje oogt zelfs een beetje oosters. Al blijft Tom Schamp wel trouw aan de wens van Sneeuwwitjes’ moeder: zij wilde en kreeg een kind met lippen zo rood als bloed, een huid zo wit als sneeuw en haren zo zwart als ebbenhout.

Niet alle sprookjes lopen zomaar goed af

Roodkapje wordt ook in deze bundel gered door een jager, maar na één goede afloop gaat deze versie nog wat verder, en loopt Roodkapje een tweede keer door het bos, met een tweede wolf die haar kwaad wil doen. Maar deze keer is ze slimmer, en komt het sprookje van de Drie biggetjes om de hoek loeren: wanneer zij bij hun broertje in het stenen huisje schuilen voor hun boosdoener, probeert hij binnen te komen via de schouw van het huisje. De biggetjes hebben voor hem echter een kokend welkom: hij tuimelt uit de schouw, recht in een kokende ketel water. Dat is ook wat de tweede wolf in dit “Roodkapje” overkomt.

Ook het verhaal van Sneeuwwitje krijgt de verlenging zoals het hoort, net als het feit dat driemaal scheepsrecht is: Eerst probeert haar boze stiefmoeder haar met een lint te wurgen, daarna brouwt ze een giftige kam, om tenslotte op de proppen te komen met een giftige appel.

Om haar te straffen voor haar daden, moet ze wanneer ze wordt uitgenodigd op de bruiloft van de haar in eerste instantie onbekende prinses, dansen op gloeiendhete pantoffels, waarvan ze dood neer valt.

Assepoester

De Assepoester van Sebastiaan Van Doninck is geen sloor, en van een fee is evenmin sprake, en de klok die twaalf slaat en de betovering doorbreekt blijft ook achterwege. Assepoester roept de duifjes ter hulp om voor haar kleren te zorgen voor het bal. Dat heeft u goed opgemerkt: ze doet dit zelf. Assepoesters vader is in deze versie van het sprookje ook aanwezig, en laten we maar eens stellen dat hij voor zijn tweede echtgenote kiest. Van het zielige karakter van eerdere versies blijft zo niets over. En vergeet dat "Ze leefden nog lang en gelukkig" ook maar. Ook Assepoester krijgt een aanhangsel. Assepoesters zussen doen er alles aan om in de glazen schoen te passen, om toch maar met de prins te kunnen trouwen. De ene hakt er haar teen voor af, en de andere haar hiel. Telkens zingen de duiven dat er bloed in de schoen zit. Tot slot worden de zussen hun ogen uitgepikt. Nog suiker, iemand?

Peperkoek

Het peperkoekenhuisje van Hans en Grietje blijft overeind, en Klaas Verplancke gaf de hoofdpersonages zelfs vorm met echte peperkoek en inkt. De heks is ronduit griezelig, maar Grietje is hier meer een Griet, een Griet met een riek!

Favoriet sprookje?

Dit boek is het eerste dat ik in één ruk heb uitgelezen, en wel om alle bovenstaande redenen tegelijk. Ik heb veel bonen over voor sprookjes, maar “Rozewitje en Rozerood” is wel een fijntje: een vervloekte beer die een prins is (natuurlijk), krijgt uiteindelijk een goed leven. Tel hierbij twee lieve meisjes (daar heeft u mij: ook in deze versie zijn ze iets te lief), een boze dwerg (ondankbaar schepsel, te allen tijde!), en zie daar: een favorietje!
Verder merk ik vooral dat, VOOR er films waren die sprookjes terug gaven aan een volwassen publiek, dit boek dat ook heeft gedaan.

Het grote Grimmboek / Jacob en Wilhelm Grimm, 1857.- Tielt : Lannoo, 2012.- 137p.: ill.- Oorspr. Titel: Kinder- und Hausmarchen.- vertaald door Kristien Dreesen.- ISBN 978 94 014 0169 2