dinsdag 3 mei 2016

Een koppige Vonk en een Spijker

Vonkie, een meisje van 12 gaat omwille van wat je scheidingsproblemen tussen haar ouders zou kunnen noemen, een week logeren bij haar grootvader, die ze eigenlijk nauwelijks kent.

Hij woont op een boerderij, terwijl Vonkie met haar ouders in de stad woont. Een logeerpartijtje op de boerderij van haar opa is het laatste wat Vonkie wil, maar het kan nu even niet anders, willen haar ouders hun problemen de baas worden. Die problemen worden niet expliciet benoemd. Er ligt een aquarium aan scherven, en de vissen daarin liggen nu op het droge te spartelen.
Als beeld kan dat tellen. Vonkie blijft zich doorheen het boek afvragen hoe het met haar ouders gaat, en of ze geen nieuwe vissen voor haar vader moet kopen.

Van der Geest begint zijn boek met “Als je maar hard genoeg rijdt, vlieg je terug in de tijd”. Het is een zin die je meteen in zijn nieuwe boek sleurt. Terug in de tijd, naar Vonkie’s grootvader, die heel wat verhalen voor zijn kleindochter in petto heeft, maar die het in eerste instantie wat moeilijk heeft met haar komst. En zij met het vertrek van haar moeder.
Simon van der Geest won eerder met zijn boek “Spinder” de prijs van de Kinder- en Jeugdjury, in de categorie 10-12 jaar, wat zowel recensenten als juryleden een erg terechte winnaar vonden.

“Spijkerzwijgen” is misschien nog wel nét dat ietsje beter. Misschien komt dit omdat “Spijkerzwijgen” twee vertelstandpunten heeft: dat van Vonkie, en in cursieve titels de verhalen die opa aan zijn kleindochter vertelt.

Deze verhalen gaan over zijn familie met zeven kinderen, waarvan hij de jongste broer is. Hij en Buts, die eigenlijk Gijsbert heet, zijn bloedbroeders, en ze doen alles samen.
Maar nu is het ongeveer 50 jaar later, en Vonkies opa en zijn broer hebben al jaren geen contact meer. Doormiddel van de verhalen die opa vertelt, komt de lezer te weten hoe dat komt. Dit gegeven is nooit teleurstellend, en dat maakt “Spijkerzwijgen” tot een zeer krachtig boek.

Dat er bij het schrijven van “Spijkerzwijgen”, gebaseerd op wat Simon van der Geest’s  vader hem vertelde, ook een flinke dosis fantasie komt kijken, toont aan dat fantasie niet steeds sprookjesachtig of doodeng moet zijn. Het toont ook aan dat Simon van der Geest niet meer is weg te denken uit de jeugdliteratuur, en zijn lezers serieus neemt.

Vonkie is een “stronteigenwijs” volgens haar grootvader, en daardoor komen er dingen aan het licht die haar opa liever had verborgen gehouden. Maar dat is zonder haar gerekend: ze mag dan wel maar 12 zijn, ook haar ouders hebben problemen, en al dat gezwijg werkt haar flink op de zenuwen. Samen met haar achterneef Sven besluit ze om minstens uit te vinden waarom ze niet bij de molen mag komen. Daar komt ze achter, en dat is behoorlijk schokkend, zonder in sensatie te vervallen.
 “Spijkerzwijgen” is een boek zonder losse eindjes, en alles valt op zijn plek. Alles wat aangeraakt wordt over het verleden van de familie, wordt uitgewerkt.

Deze lezer vraagt zich wel af waar de naam “Vonkie” vandaan komt…

Hier en daar doet het boek een beetje denken aan “Boven is het stil” van Gerbrand Bakker, waar een vrijgezelle boer die samen met zijn vader op een boerderij woont, schoonschip probeert te maken met zijn verleden. Hij verhuist zijn vader naar boven. Ook deze zoon heeft een onverwerkt verleden.

Spijkerzwijgen / Simon van der Geest.- Amsterdam : Querido, 2015.- 255p.- ISBN 978 90 451 1681 5 - 10+