zondag 25 januari 2015

Ontwapenende Storm raakt niet voorbij de cliché's

Storm is twaalf jaar als hij ontdekt dat hij verliefd wordt op jongens. Hoe hij daarmee omgaat, dat vertelt Miriam Bruijstens  op een vrolijke, luchtige manier in haar nieuwe boek voor tien plus.

Storm is twaalf. Zijn beste vriendin is Mara, al sinds de kleuterschool. Hij woont met zijn vader en zijn oudere zus Sterre in een oud huis in een klein dorpje ergens aan zee. Zijn moeder woont op een flat in de stad. Zij had het moeilijk aan zee. Storms vader probeert om kunstenaar te zijn. Storm leidt een heel gewoon leven, surft graag in zee, en gaat op stap met Mara, of wat drinken in de zaak van Mara’s moeder.

En dan komt Will bij Storm op school. Storm merkt dat hij vreemde kriebels krijgt als hij naar Will kijkt. Dat vindt hij vreemd. Waarom voelt hij die kriebels niet als hij bij Mara is, die hij al kent van toen hij klein was?

Als Will op Julia verliefd wordt, is het voor Storm duidelijk dat Will niet hetzelfde voelt als hij. Julia is een klasgenote die twee moeders heeft.
Al snel verdwijnen Storms kriebels voor Will, en het leven aan de kust gaat verder zijn gewone gang. Tot Florian opduikt. Hij en Storm worden al snel meer dan gewone vrienden, zonder dat het klef wordt. Het gegeven van de verliefdheid tussen Florian en Storm werpt clichévragen op als “mogen of zullen we hand in hand lopen”?
Mara vindt  het maar raar: “als jongens hand in hand lopen is dat vies, met meisjes vindt niemand het raar dat ze hand in hand lopen.” Waarop een klasgenoot dan weer repliceert dat hij het inderdaad vies vindt als twee jongens hand in hand lopen.
Vergis je niet: Miriam Bruijstens stopt het thema homoseksualiteit op een heel luchtige, vanzelfsprekende manier in haar boek.
“Storm” biedt geen nieuwe invalshoeken, en blijft wat steken in clichés.
Op school komen zijn klasgenoten eveneens niet verder dan “wat maakt het uit” of “je bent het toch niet?” De discussie is er echter wél, en dat maakt dit boek zeer geschikt voor de lagere school om homoseksualiteit ter sprake te brengen.
Storms gevoelens worden noch ontkend, noch geproblematiseerd, en Storm blijft dankzij de steun van Mara steeds zijn vrolijke zelf. Dat zij al heel snel doorhad dat hij met een vriendje naar huis zou komen in plaats van een vriendinnetje, is hier niet vreemd aan. Maar ook hier stijgt “Storm” niet boven de middelmaat uit. Mara’s reactie is er eentje uit de boekjes: “Waw! Ik heb een beste vriend die homo is! Nu kan ik met hem winkelen, hij lakt mijn nagels en ik kan me omkleden waar hij bij is, zonder angst te hebben dat hij aan mij zit”. Waarop Storm ook weer reageert: “als je maar niet denkt dat ik je nagels ga lakken.”
Miriam Bruijstens schreef met “Storm” ondanks de clichés, een vrolijk boek met personages die je gelooft. Soms komt het boek zeer belerend over en ze laat haar personages iets te weinig voor zichzelf spreken. Alles moet worden uitgelegd. “Hoe weet je eigenlijk of je verliefd wordt op een jongen of op een meisje” flap ik er dan uit. “Dat lijkt me een mooie afsluiting voor vandaag”, zegt de meester. “Ga je nog even met mij mee? “vraagt Mara. Enzovoort. En toch. Storm is zo’n ontwapenend kereltje dat je de tekortkomingen en de clichés wil vergeten.
Storm / Miriam Bruijstens.- Hasselt : Clavis, 2014.- 96p.- ISBN 978 90 448 2183 3, 10+