zondag 24 maart 2013

Sprookjesachtig mooie "De Sleuteldrager" / Marco Kunst

“Vertrouw nooit wie alles ziet, de Gruwel is de Gruwel niet”

Timeo is in het woud, en komt daar op zijn eigen manier doorheen: van boven in de bomen, springt en zweeft hij soms naar de volgende boom. Op die manier ziet niemand hem, maar ziet hij wél alles. Zo ook dat een man onder de Oude Eik ligt te slapen, terwijl er rond hem een plant groeit. De man wordt daarvan echter niet wakker, ook niet als er een vlieg op hem landt. En hij heeft ook een dergelijk rare grijze kleur…

Timeo’s vader is sleuteldrager, en samen met zijn zoon woont hij in een klein huisje in het woud. Het woud, waar de Gruwel na al die tijd weer is ontwaakt. De Gruwel versteent alles wat hij op zijn weg tegenkomt. Timeo weet dat de koning de enige is die de Gruwel kan stoppen. En dat hij daarvoor de sleutel die Finus, Timeo’s vader, draagt, nodig heeft. Ze gaan opweg, maar onderweg wordt ook Timeo’s vader door de wilde wikke versteend. Dan zal Timeo in zijn eentje naar het kasteel moeten. En snel ook, want hoe langer een verstening duurt, hoe minder kans dat het weer goed komt met de slachtoffers van de Gruwel.
In het woud ontmoet Timeo ook Manou, die op zoek is naar haar eigen vader, die na een trip naar het woud, niet naar huis, in de stad, is teruggekeerd. De lezer merkt al snel op dat hij de man is die Timeo vanaf zijn plek in de bomen, heeft zien verstenen.

De tocht naar het kasteel zou kunnen ontaarden in oorlogstaferelen, en het in de weg staan van personages om dat kasteel toch maar niet te bereiken, maar niets van dit alles in “De Sleuteldrager”. Manou is het niet gewend om door de bomen een tocht te maken, en ze wordt dan ook verschalkt door De Gruwel, die haar midden in haar val versteent. Wanneer Timeo uiteindelijk in het kasteel aankomt, begint het verhaal pas echt te lopen, en krijgt het verhaal echt de allure van een sprookje. Er is een prachtig kasteel, en een koning die eigenlijk niets te zeggen heeft: het is de Toezichthouder die het allemaal voor het zeggen heeft. En wanneer de Sleuteldrager arriveert, weet de koning dat zijn tijd gekomen is. Dat hij naar de Oude Eik moet, om daar zijn einde af te wachten…

Langzaam komt de lezer erachter dat het niet de koning is die de touwtjes in handen heeft in het kasteel. Timeo komt achter het geheim dat verborgen is, en waar De Gruwel voor dient. En waar die vandaan komt.
Het boek draait om bijgeloof, maar heeft ook een flinke dosis nuchterheid in zich: hierdoor blijft “De Sleuteldrager” heel geloofwaardig, en vormt het een krachtig, prachtig geheel.

Het krachtige van dit boek zit ‘m in het feit dat iedereen, ook de mensen in de stad, weten dat het woud een geheim herbergt dat De Gruwel genoemd wordt, en dat het dus geen verhaal van “wij(stad) tegen zij(woud)” wordt. Iedereen is even bang voor de Gruwel, en iedereen kent het verhaal van het Eerste Begin. Manou moet er alles aan doen opdat Timeo haar gelooft, wanneer ze het verhaal vertelt. Want alles wat zij en Timeo meemaken, wordt in het verhaal verteld…
Kunst schetst mooie personages, ook de Toezichthouder, die de macht voor zich alleen wil, en daarvoor heel veel over heeft.
Wanneer Timeo met koning Aeon naar het woud vertrekt, en De Gruwel tot in het kasteel is doorgedrongen, smokkelt Marco Kunst de doornenhaag die het kasteel van Doornroosje omringt tijdens haar honderdjarige slaap, zijn boek binnen, al heeft zijn Gruwel geen doornen. De Gruwel wijkt uiteen om koning Aeon en Timeo door te laten, en sluit zich weer wanneer ze de troonzaal verlaten hebben. Als alles goed komt en de Gruwel is bedwongen, komt de kus die de prins aan Doornroosje geeft om haar honderdjarige slaap op te heffen, om de hoek loeren. Kunst heeft voor zijn Gruwel zeven eeuwen tijd genomen, en de kus die tot leven wekt blijft achterwege. Hij laat Timeo, onder de oude Eik, de boel opknappen. Hij moet de verstening van familie en geliefden, na eeuwen, ongedaan maken. 
Ook in zijn boek gaan mensen daarna weer gewoon door, al is het dan een beetje verdwaasd.

“De sleuteldrager” zit ingenieus in elkaar, en alles wat gebeurt, heeft een doel.
Een proloog schetst hoe mensen met de Gruwel omgingen in het verleden, en hoe ze hun stad, Myr, weer opbouwden, maar doorleefden met angst. Een epiloog vertelt hoe het allemaal zover is kunnen komen, en in dit geval laat het de lezer helemaal niet op zijn honger zitten.

Enig minpuntje is wel dat Marco Kunst zijn boek heeft laten eindigen met “ze leefden nog lang en gelukkig”, en zit een tweede deel over Timeo en de zijnen, er helaas misschien niet in.

De cover van “De Sleuteldrager” is met zorg gekozen, met een jongen zittend in een boom, uitkijkend over een bergketen. Misschien wordt “De Sleuteldrager” wel een nieuwe Lemiscaatklassieker. Het is ook niet voor niets dat oude “Lemniscaatjes” het nog steeds goed doen, geloof ik.

“De sleuteldrager” is het eerste boek van Marco Kunst bij Lemniscaat. Eerder schreef hij bij Querido “Gewist” en “Isa’s droom”. “De sleuteldrager” is een boek zoals het hoort. Het heeft een prachtig verhaal, dat je aan zich kluistert tot het boek uit is.

 De Sleuteldrager / Marco Kunst.- Rotterdam : Lemniscaat, 2012.- 232p.- ISBN 978 90 477 0433 1.- 11+