zondag 10 maart 2013

Hoe een denkbeeldig iemand aan je ribben kan blijven plakken...

Budo is het denkbeeldige vriendje dat bedacht is door de negenjarige Max, toen hij vier was. Budo bestaat dus al behoorlijk lang.

Max is niet zoals andere kinderen, en heeft veel structuur nodig.

Gelukkig zit hij in de klas van de aardige juf Gosk. Zij geeft les. En dat is iets heel anders dan juffen die schooltje spelen. Bij deze laatste juffen is hun lokaal altijd supernetjes, en ze weten amper wat de kinderen in hun klas bezighoudt, of waar ze van houden, of waar helemaal niet van. Ze praten ook helemaal anders dan dat ze gewoon tegen kinderen zouden moeten kunnen praten. Juf Patterson is zo iemand. Juf Gosk niet: zij praat normaal tegen de kinderen in haar klas, en iedereen mag haar. Ze kan ook geweldig voorlezen. De boeken die ze voorleest, gaan van “Pinokkio” van Carlo Collodi over “Max en de Maximonsters van Maurice Sendak”.  Hier komt de leraar in de auteur, die lesgeeft op een lagere school, ook naar boven.  Hij beschrijft wat boeken met kinderen kunnen doen. 

Max’ leven op school loopt niet van een leien dakje.  Hij heeft het moeilijk om extra naar de wc te moeten, voor een “bonuspoep”, bijvoorbeeld.  Gelukkige kan hij op Budo rekenen.  Ook Max’ ouders willen voor hun zoon het beste.  Zijn moeder ziet dat er met Max dingen aan de hand zijn, hij praat niet vaak, en vertoeft vaak in zijn eigen wereld. Zijn vader heeft hier een andere mening over, en denk dat hij gewoon wat meer tijd nodig heeft. Dat geeft weleens conflicten, maar deze gegevens vormen niet de kern van dit prachtige boek.

Het boek is nu drie weken uitgelezen, en het blijft me ongelofelijk bij. Matthew Dicks heeft dit boek namelijk vanuit het perspectief van Budo geschreven, een denkbeeldig iemand. En een denkbeeldig iemand zou je niet mogen missen, want een denkbeeldig iemand is onbestaand.

We volgen Max op school, bij de geweldige Juf Gosk  - je wenst iedereen zo’n juf toe -, maar ook in moeilijke momenten. Met Tommy uit de zesde klas, bijvoorbeeld, die geen kans onbenut laat om Max heel erg te pesten, en van wie Max overtuigd is dat hij hem wil vermoorden. “Het zal je bezuren” is Tommy’s stopzinnetje tegen Max, maar noch Max, noch Budo weten eigenlijk goed wat dit betekent. En elke keer is Budo er ook, die voor een beetje een veiligheidsgevoel kan zorgen. En dan doet Tommy het ondenkbare. Hij wurmt zich onder de Wc-deur door, waar Max het zo moeilijk heeft. Maar dan komt er een wel heel andere kant van Max boven, en is Tommy de pineut wel heel erg…

Behalve denkbeeldig vriendje Budo, die armen, benen, en een menselijk uiterlijk heeft, heeft Dicks doorheen het boek nog een arsenaal aan andere denkbeeldige vriendjes gestopt. Spoon, bijvoorbeeld, ziet eruit als een lepeltje. Meestal vinden we hen in dit boek, terug in het ziekenhuis. Budo gaat nu ook regelmatig op bezoek bij Dee. Zij werkte in het tankstation waar Budo weleens naartoe gaat als Max slaapt. Budo is getuige geweest van een overval op het tankstation, en Dee is ernstig gewond geraakt. Dicks weet hier op meesterlijke wijze de angst van kinderen weer te geven, en hoe belangrijk fantasie op zo’n momenten kan zijn.

De figuur van Spoon mag dan al een bijrolletje zijn, hier is de rol van de vertaalster zeker het vernoemen waard, ze had hier evengoed “lepel” van kunnen maken, maar dan zou ze de kracht van dit boek teniet doen. Want laten we wel wezen: “Spoon” klinkt veel meer als een naam, en is op deze manier ook meteen geloofwaardig als personage, al is ook zij dan denkbeeldig.

De meeste denkbeeldige vriendjes zijn van kinderen, maar er is ook Oswald, en hij hoort bij een volwassen man die al een hele tijd in het ziekenhuis ligt. Max is heel erg bang voor hem, want Oswald is een en al agressie. Toch zal Max Oswald nog nodig hebben.

Wanneer Max op een dag verdwijnt, is Budo de enige die weet met wie hij is meegegaan. Want anders dan wat de flaptekst zegt, weet hij helemaal niet waar Max is. Daar komt hij langzaam achter, en dat doet ook de lezer nagelbijtend afwachten wanneer Max zal gevonden worden, en hoe de plannetjes van Budo om zijn vriend te redden, zullen uitdraaien. Maar waar, en met wie hij verdwenen is, dat laat ik u graag helemaal zelf ontdekken.

Dit boek is een prachtige ode aan de fantasie, niet alleen van kinderen. Het boek geeft een krachtige stem aan mensen die een beetje anders zijn, maar het boek laat ook zien hoe je aan “opgroeien” doet. Getuige hiervan is de angst van Budo, om te verdwijnen wanneer Max op een dag niet meer in hem zal geloven. Dit gegeven is hartverscheurend en ontzettend dapper tegelijk. “Herinneringen van een denkbeeldig vriendje” laat zich misschien wel op deze wijze samenvatten: een krachtig, dapper boek.
PS.: in onderstaand filmpje groet Matthew Dicks de lezers uit Nederland, maar laat het u niet tegenhouden om dit boek als je in een ander land waar men Nederlands spreekt, en waar het boek beschikbaar is, zeker niet tegenhouden.  Zeg dat ik het gezegd heb.

http://youtu.be/6wKh7kk3-GU
Herinneringen van een denkbeeldig vriendje / Matthew Dicks; vertaling Ineke van Bronswijk.- Amsterdam : Mistral/Moon, 2012.- Oorspronkelijke titel: Memoirs of an imaginary friend.- 384p.- 978 90 499 5242 6