zondag 30 september 2012

Gelukkig woont er in het dorp een dokter!

Kolderkerke is het dorp waar Dokter Doppert woont.  Het is er erg gezellig, en kleurrijk.  Mensen zijn er vrolijk, of een tikkeltje gek. 

Op een dag  hoort Dokter Doppert dat de smid van het dorp, Ricus, lachend verkondigt dat hij zich niet lekker voelt.  En dat is vreemd.  Heel vreemd.  Want Ricus is in zijn hele leven nog nooit ziek geweest.  En als je ziek bent, ga je toch niet lachen?  Dokter Doppert heeft in het huis van Ricus al snel een oude mafketel ontdekt.  Op de ketel staan allerlei vreemde tekens, en dat is geen goed teken.   Iedereen weet dat mafketels heel gevaarlijk zijn: je krijgt er de slappe lach van.  En van de slappe lach kun je dubbelklappen, of driedubbelklappen.  Bij vierdubbelklappen is het met je afgelopen.  Dus vertrekt dokter Doppert met het hele dorp op expeditie, om de ketel te vernietigen, in de rivier van Vergetelheid.
Een makkelijke expeditie wordt het allerminst.  Want er is ook nog Felrood, en Felrood wil wel weer eens een nieuw grijsrijk stichten, en heeft daarvoor Kolderkerke uitgekozen!  Grijsrijken zijn gedoemd om langzaam te verdwijnen, samen met de mensen die er wonen: mensen in eerdere Grijsrijken kregen last van apathie, en waren nergens meer in geïnteresseerd.  Dat mag niet gebeuren, ook al zou Felrood graag weer een Grijsrijk stichten: dan kan hij weer eens de baas zijn.  Had Ricus aan Dokter Doppert ook niet verteld dat er een koopman met felrood haar, hem zijn ketel had aangeboden?

“Dokter Doppert” is een gek boek, bedoeld voor kleuters.  Het boek zit vol woorspelingen, waar kleuters waarschijnlijk nog niets van zullen meedragen, maar hun voorlezers wel.  Dat maakt “Dokter Doppert” een boek voor iedereen. 
Vooraan worden de dorpsbewoners voorgesteld, met Dokter Doppert als eerste, die zich éénmaal per jaar, met carnaval, helemaal laat gaan, en zich dan verkleedt als worstenbroodje.  (Daar heeft ie het figuur wel voor: Dokter Doppert is bolrond).  Er woont ook een kabouter in het dorp, kabouter Kneutel, en hij heeft de laatste slag van de molen nog meegemaakt.  In zijn tuin heeft hij tuinkabouters die hij wekelijks water geeft.  Zo hebben alle dorpsbewoners wel wat, Petertje is bijvoorbeeld de dorpsgek.  Hij begroet de lezers  visueel op de titelpagina.

Het jammere is dat je, wanneer je op de laatste bladzijde, vlak voor de ruimte voor de CD, die bij het boek zit, en waarop het verhaal ook te beluisteren is, wél kunt zien dat er een track is die “wie is wie” heet, en dat dat in het verhaal in het boek, is weggelaten.  Op deze manier begint de voorstelling nogal snel, en zit je eigenlijk te wachten tot het verhaal eindelijk begint.  Bovendien worden alle dorpsbewoners voorgesteld, terwijl er erg veel alleen maar een kleine tot iets grotere figurantenrol hebben.  Want waar Dokter Doppert eerst graag met iedereen op expeditie zou gaan, vertrekt hij uiteindelijk toch alleen, want de Kolderkerkers zijn nogal op hun gewoontes gesteld, en ze houden van gezelligheid.  Een picknick moet altijd kunnen, vinden ze, en voor ze kunnen vertrekken, neemt iedereen ook nog zijn lievelingsspulletjes mee.  De burgemeester wil ook nog een toespraak houden.  Maar Ricus moet echt wel geholpen worden, dus vertrekt de dokter alleen, maar algauw krijgt hij het gezelschap van Reus, en van Jetje, die volgens de tekst vlechten in haar haar heeft, maar haar haar ziet er eerder uit als een reuzensnoepje.  Op deze manier kan de oudere (voor)lezer zich alleen een vrij volledig beeld van Jetje, Reus, Dokter Doppert, en Petertje vormen.  Terwijl het voor kleuters dan weer fijn is dat Evert aap een brulaap is, die ook zachtjes kan brullen.

Merk ook op dat met de figuur van Felrood losjes wordt verwezen naar het verhaal van Sneeuwwitje, wanneer Ricus vertelt dat hij de mafketel heeft aangeboden gekregen.  Verder lijkt Felrood ook erg op Repelsteeltje (die verwijzing is minder subtiel), met eigenlijk een heel moeilijke naam, met een Q, een X en een Y erin.

De illustraties zijn groot, en fel gekleurd ; ze nodigen uit tot kijken.  En te zoeken, naar Jo de Vlo, die niet in het verhaal voorkomt, maar zich af en toe op een bladzijde verstopt.  De illustraties bevatten leuke details, zo ziet de dokterstas van Dokter Doppert eruit als een uil.
De hoofdstukken beginnen allemaal met een letter volgens het alfabet, waardoor een leergierige kleuter (vanaf vier jaar, ongeveer) het alfabet ook nog kan leren bij een erg fijn verhaal.  Ook dat gegeven maakt van “Dokter Doppert” veel meer dan zomaar een voorlees- en prentenboek.

Dokter Doppert / Marieke van Hooff , Bas J. de Wit.- Sint-Niklaas : Abimo, 2012.- 117p. : ill.- ISBN 978 90 593 2888 4 - 4+