zondag 29 mei 2011

De Kleine Cervantes 2011 voor Kathleen Vereecken

De Kleine Cervantes 2011 voor Kathleen Vereecken’s “Ik denk dat het liefde was"
De Gouden Uil Jeugdliteratuur mag in 2012 dan al niet meer uitvliegen, er blijven nog WEL prijzen over die de jeugdliteratuur een duwtje in de rug geven. Denken we aan de Boekenleeuw en De Grote Jongerenliteratuurprijs, de Woutertje Pieterse Prijs en de Gouden Griffel. Deze prijzen hebben echter gemeen dat boeken voor kinderen en jongeren door volwassenen worden bekroond. Anders dan de prijzen van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen, waar kinderen en jongeren, vaak veellezers, vaak graaglezers ook, hun favorieten bekroonden tijdens een groot bekroningsfeest in het Concertgebouw van Brugge. Dit in aanwezigheid van 45 auteurs en illustratoren, tijdens een dag die volledig in het teken van boeken stond. Eerder dit jaar vond de uitreiking van “De Kleine Cervantes” plaats. Deze prijs is een bekroning door jongeren uit de eerste graad middelbaar in Gent, in samenwerking met de bibliotheek en de Kopergietery, een theaterhuis voor kinderen en jongeren, eveneens in Gent. De boeken die zij dit jaar lazen, kwamen allemaal uit 2009. Jongeren die aan deze prijs deelnemen, zijn niet altijd grote lezers, maar door deel te nemen aan deze prijs, komen ze in aanraking met literatuur, en daar kunnen we alleen maar erg blij om zijn. De Kleine Cervantes is ook wel meer dan zomaar een paar boeken van een shortlist lezen. Je neemt deel aan een workshop, en gaat in debat met medelezers tijdens het jaar, om de boekenlijst te bespreken.
De winnaar krijgt een tekening, die elk jaar anders is, van illustrator Carll Cneut.
De winnaar die de tekening van Carll Cneut kreeg, was dit jaar Kathleen Vereecken, voor haar boek “Ik denk dat het liefde was”. Met dit boek krijgt zij eindelijk de aandacht die ze verdient. Ze won met dit boek ook al de Boekenleeuw. Eerder verschenen werk is ondermeer “Kleine Cecilia”, “Wreed Schoon” en “Lara en Rebecca”. Er is ook nog “Alle Kleuren grijs” en voor jongere kinderen “Morgen word ik heks”. Ze heeft een aantal non-fictie titels op haar naam en werkt ook als journaliste voor onder andere de krant De Standaard.
“Ik denk dat het liefde was” vertelt het verhaal van Léon, anno 1746. Eigenlijk heet hij Dieudonné, maar niemand gebruikt die naam. Leon groeit als vondeling op in de Morvan, een streek in Frankrijk. Mede door de liefdevolle zorgen van Méline, de dochter van Annette, zijn voedster, komt Leon zijn jeugd door. Want bij Annette en Henri heeft Léon niets te goed. Annette is een boze vrouw, en Henri een zwijger. Wanneer Méline doodgaat, moet Léon echt alleen verder, en hij trekt naar Parijs. Hij is dan tien. Hij komt er terecht in een woeligheid die hem vreemd is, de woeligheid die een stad eigen is. Hij beseft dat hij moet zien te overleven. Langzaam ontdekt de lezer een jongen met lef, en een warme persoonlijkheid, ondanks zijn ellende. Om aan geld te komen gaat hij lijken roven, wat een koud kunstje is als je weet dat hij in Les Halles woont, vlakbij het kerkhof. Het gevolg is dat Léon altijd een lijkenlucht in zijn neus heeft.
Na een aantal jaar in Parijs, raakt Léon in de ban van lezen en schrijven, en zal hij zijn brood verdienen met het schrijven van brieven voor mensen die niet kunnen lezen of schrijven. Brieven over gewone dingen des levens, verdriet en geluk.
Wat hij niet weet, is dat zijn moeder heel gauw zijn pad zal kruisen. En als Léon ontdekt wie zijn vader is, wordt hij pas echt kwaad. Niemand minder dan Jean-Jacques Rousseau, de vermaarde filosoof die met “Emile, of de opvoeding” een baanbrekend boek over opvoeding schreef, is de vader van Léon. Rousseau kreeg 5 kinderen, die hij alle vijf naar een vondelingenhuis bracht. Vereecken beschrijft zeer sfeervol, in een zuivere taal, het verhaal van Rousseaus oudste zoon. Over hoe het zou kunnen geweest zijn. Ze doet dat op een manier die ervoor zorgt dat de lezer Léon niet zo gemakkelijk los kan laten, en nog lang blijft nazinderen als je het boek dichtdoet, en het misschien zelfs jammer vind dat je “Ik denk dat het liefde was” uit hebt. Ook de mensen bij wie Léon in Parijs terechtkomt, zoals Madame Chéry en de – als het op mannen aankomt – nogal wispelturige Madeleine, worden uitvoerig beschreven zonder ongeloofwaardig te worden. Haar “Kleine Cervantes” is meer dan verdiend.